The Swiss Life

Dries en Carolien in .ch

Category: food (page 4 of 6)

Lausanne en Aubonne – 13 januari 2019

Deze zondag hebben we afgesproken met David en Kristien uit Aubonne om samen een sneeuwschoenwandeling te maken. Dries en ik sporen van Genève naar Nyon, waar onze vrienden ons komen oppikken om kwart voor tien. Helaas, helaas, de weergoden zijn ons slecht gezind. Het regent in Nyon en de webcams op de pistes van Saint-Cergue, waar we willen gaan wandelen, tonen een dikke, grijze mist. Niet bepaald het ideale weer voor een fijne wandeling.

We gooien onze plannen om en rijden naar Lausanne. In een stad valt altijd wel iets te beleven, ook bij slecht weer. De kinderen (Lucía, Matteo en ons petekindje Rquel) zijn dit weekend op kamp, dus we zijn alleen onder volwassenen. Het ideale moment voor een museumbezoek dus! Op aanraden van David gaan we naar het mudac (Musée de design et d’arts appliqués comtemporains). Een niet al te groot museum waar een erg mooie collectie glasobjecten te bewonderen valt. Over de tweede tentoonstelling die er loopt, zijn de meningen verdeeld. De tentoonstelling toont een aantal stop motion filmpjes met figuren uit klei en een aantal kleikunstwerken. Sommige stop motion filmpjes zijn schitterend, andere erg bevreemdend tot zelfs afstotelijk. Mijn fascineert vooral het stop motion filmpje over de Día de Muertos. Zeer knap in beeld gebracht.

Omdat ons ticket ook toegang geeft tot het Musée de l’Elysée, besluiten we daar ook snel een kijkje te nemen. We hebben niet meer superveel tijd, want David moet de kinderen van het kamp gaan ophalen rond half drie in de namiddag. Jammer, want de tentoonstellingen van fotografen Matthias Bruggmann en Liu Bolin zijn beide indrukwekkend.

De titel van de tentoonstelling van Matthias Bruggmann ‘Un acte d’une violence indicible’ had niet beter gekozen kunnen zijn: de beelden komen binnen als een mokerslag. Zes jaar werkte Matthias Bruggmann aan deze tentoonstelling die met waanzinnig mooie, maar pijnlijke beelden de oorlog in Syrië in beeld brengt. Het is bizar om zoveel schoonheid in de gruwel te ontdekken. Een tentoonstelling die niemand onberoerd kan laten.

De werken van Liu Bolin zijn van een heel andere aard. Niet voor niets draagt deze fotograaf de bijnaam: de menselijke kameleon. In zijn werken wordt de artiest letterlijk opgeslokt door de omgeving. Bij sommige foto’s duurt het ettelijke seconden voordat je ontdekt waar de artiest zich bevindt. De werken van Liu Bolin zijn een stille aanklacht tegen de onmenselijkheid van het huidige Chinese collectivisme en de uitwassen van het hedendaagse hyperconsumptie die vandaag de dag ook de Chinezen treft. Je ziet zijn werk en de daaraan gekoppelde betekenissen evolueren doorheen de jaren. Dik de moeite en ik vind het jammer dat we niet langer in het Musée de l’Elysée kunnen doorbrengen.

We keren terug naar het huis van David en Kristien in Aubonne en beginnen samen met Kristine aan de voorbereidingen voor de kaasfondue, terwijl David de kinderen gaat halen. Die blijken alle drie behoorlijk uitgeput te zijn van hun weekendje weg en helemaal geen zin te hebben in kaasfondue. Geen erg: meer kaas voor ons!

Ondanks het slechte weer, een mooie zondag.

Genève – 12 januari 2019

Niet veel plannen voor dit dagje Genève. Beetje uitgeslapen (in de mate dat het bed in de studio van Dries dat toelaat), een lange wandeling gemaakt door de straten van Genève en geluncht bij het ons ondertussen vertrouwde Edward’s diner. Een toast voor Dries en een wrap voor mij, terwijl we tripadvisor raadplegen om een leuk restaurant uit te kiezen om ‘s avonds samen te gaan eten.

Op de terugweg passeren we langs het station en kan ik het niet laten wat Zwitserse chocolaatjes te kopen bij Läderach: champagnetruffels en een schattig kleine negerzoen die naar meer smaakt. Beide chocolaatjes zijn uitstekend: punten voor de Zwitserse chocolatiers.

Vervolgens gaan we shoppen bij Planète Charmilles om sneeuwbestendige laarzen te kopen, want we hebben de dag nadien afgesproken met onze vrienden David en Kristien om een wandeling met sneeuwschoenen (raquettes) te maken. In tegenstelling tot wat we verwachtten, valt de prijs van de laarzen heel goed mee en zijn ze stylish genoeg om zonder het schaamrood op de wangen op een koude dag naar het werk te gaan.

‘s Avonds wandelen we naar Spaans restaurant El Faro voor het diner. En ja, het is waar dat we opvallend vaak voor buitenlandse keukens in Genève kiezen, voornamelijk omdat deze goedkoper uitvallen dan de traditionele Zwitserse gerechten, maar ook omdat het aanbod in Genève zo verscheiden is. Wat niet te verbazen valt, wetende dat 50 procent van de inwoners van Genève niet van Zwitserse afkomst is.

We starten de maaltijd met pulpo a la Gallega en pimientos. Beide gerechtjes blinken uit in eenvoud, maar zijn om duimen en vingers af te likken. De verwachtingen voor het hoofdgerecht zijn bijgevolg hooggespannen. En jawel, de paella “El Faro” is heerlijk en portie overvloedig. De ober komt aan tafel een grote pan tonen met onze paella en schept vervolgens ons bord vol.

Plek voor een dessert hebben we niet meer, maar we komen zeker nog eens terug om de andere specialiteiten uit te proberen.

Fondation Baur – 9 december 2018

Na een regenloze dag in Montreux is ons goedweergeluk opgebruikt. Regen op de dag van het Fête de l’Escalade in Genève…

Tegen de middag vertrekken we naar het oude stadsgedeelte van Genève om wat mee te pikken van het Fête de l’Escalade. Vorig jaar was het de zondag van dit feestweekend ook al zo’n rotweer, maar nu leek het wel of alle inwoners van Genève collectief beslist hadden om thuis te blijven. Er was ook veel minder te doen in de oude stad dan vorig jaar. Misschien vindt het hoogtepunt van de feestelijkheden plaats op zaterdag? Enfin ja, we dronken een soepje, aten een hartige pannenkoek en een glühwein later besloten we het voor bekeken te houden en op zoek te gaan naar een alternatieve manier om ons bezig te houden.

Dat alternatief vonden we in de Fondation Baur, Musée des arts d’Extrême-Orient. Een museum dat een prachtige collectie Chinese en Japanse kunstvoorwerpen tentoonstelt, voornamelijk keramiek. De voorwerpen die de heer Baur tijdens zijn leven verzamelde, vormen de basis van de collectie. Ik kan een bezoek aan dit museum echt van harte aanbevelen. Prachtige voorwerpen op een aantrekkelijke manier gepresenteerd. Tijdens ons bezoek hadden we het museum bijna voor ons alleen, wat ons bezoek net dat tikkeltje extra gaf. Zeker aan te raden als je, net als ik, een voorliefde heb voor alles wat Oosters is.

Ondanks de regen brachten we na het bezoek aan de Fondation Baur nog een blitzbezoek aan de kerstmarkt in het Parc des Bastions. Het was echter te slecht weer om er lang te blijven hangen. We deelden een glühwein om ons warm te houden en besloten een warme plek te zoeken om te aperitieven voor het avondmaal. Het Riverside café bleek een fijne en rustige plek om een glaasje wijn te drinken. Jammer dat het café al sloot om 18u op zondag.

Voor het avondmaal belandden we net zoals de vorige keer in restaurant Zhong Tong, kwestie van het Oosterse thema van de dag trouw te blijven. 😉

Montreux Noël – 8 december 2018

De vorige keer dat ik in Zwitserland was, zagen Dries en ik tijdens ons blitzbezoek aan Montreux de kerstmarkt in opbouw. Die opbouw deed vermoeden dat de kerstmarkt van Montreux absoluut de moeite zou, met mooie houten kraampjes langs het meer. Ik nam me toen voor om terug te komen voor die kerstmarkt. Zo gezegd, zo gedaan!

Omdat het voor ons allebei drukke dagen zijn, sliepen we uit en ontbeten we op het gemak. Montreux is niet zover van Genève en een ganse dag kerstmarkt is een beetje van het goede te veel. We mikten dus op een aankomst iets na het middaguur. De trein bracht ons zonder problemen tot in hartje Montreux, alwaar de organisatie van de kerstmarkt een aantal klaar-overs had ingeschakeld om iedereen veilig te laten oversteken. Duidelijk een goed georganiseerd evenement!

We zetten ons bezoek meteen in met een lekker pannenkoekje vergezeld van, hoe kan het ook anders, een glühwein. En jawel de kerstmarkt was even charmant als ik me had voorgesteld toen ik de kraampjes in opbouw zag. Zeer mooie stalletjes met als achtergrond het meer en de bergen. Jammer dat het weer wat grauw was, maar gelukkig bleef het droog. Dat is het voornaamste bij zo’n bezoek aan de kerstmarkt. We slenterden langs de kraampjes die de normale kerstprullaria uitstalden, met hier en daar een iets origineler aanbod (ik kocht me bijna een prachtig 3D-model van een trein in hout). We spotten zelfs een kraam met authentieke Brusselse wafels. De kraam noemde heel toepasselijk ‘Manneke Kris‘ en zag eruit als drie Brugse rijhuizen. Slimme marketing en aan het volk te zien, konden de Zwitsers deze Belgisch specialiteit wel smaken.

Eregast was het land Bosnië-Herzegovina, dat jammer genoeg een plaatsje toebedeeld kreeg helemaal op het einde van de kerstboulevard. Als je echt een land in de kijker wil zetten, lijkt me een meer centrale plaats aangeraden. Jammer dat we op dat moment nog vol pannenkoek zaten, want de specialiteiten uit Bosnië-Herzegovina zagen er heerlijk uit.

Voor het vieruurtje lasten we een stop in bij een soort iglo waar binnen een nephaardvuur brandde. We dronken allebei een (helaas voorgemengde) cocktail, die eigenlijk best wel te pruimen viel. Omdat we onze zinnen gezet hadden op kaasfondue ‘s avonds, probeerden we een reservatie te versieren in één van de mooie blokhutten die speciaal voor de gelegenheid gebouwd waren. Helaas, alles zat stampvol. Dan maar via tripadvisor gereserveerd in restaurant Le Museum, dat iets verder van de kerstmarkt lag. Gelukkig hadden ze daar wel plaats!

Bij valavond stak er een stevige wind op die voor hoge golven op het meer zorgde. Dat hield ons echter niet tegen om in het reuzenrad te gaan. We hadden het perfecte tijdstip uitgekozen, want net toen wij in het reuzenrad zaten, zagen we de kerstman in zijn slee voorbij vliegen! Die Zwitsers sparen kosten nog moeite om de bezoekers in de kerstsfeer te brengen.

Voordat we naar het restaurant gingen, verorberde ik nog snel een negerzoen van één van de kraampjes in de overdekte markt. Klein voorgerechtje. 😉

En dan was het tijd voor kaasfondue met truffel! De beste kaasfondue die ik tot nu toe gegeten heb! Heerlijk.

Om ons bezoek af te ronden, pikten we nog het Spectacle Lumineux mee. Echt onder de indruk waren we niet, maar het duurde niet lang en het was een fijne afsluiter van een geslaagde kennismaking met mijn eerste Zwitserse kerstmarkt.

Glacier 3000 en Montreux – 4 november 2018

Vroeg uit de veren vandaag, want we moeten al om 8.45u op de Place Dorcière zijn voor onze dagtrip naar Glacier 3000 en we willen niet vertrekken zonder een stevig ontbijt achter de kiezen. Op de Place Dorcière wacht een minibusje met plaats voor een veertiental personen. Onze chauffeur is een Londenaar met, aan zijn vurig rosse haar te oordelen, Schotse roots. Onze groep is een behoorlijk gevarieerd samenraapsel van toeristen afkomstig van diverse continenten.

De rit naar de parking van Glacier 3000 verloopt vlotjes. We doen er ongeveer een uur en veertig minuten over. Da’s een pak minder dan de tweeënenhalf uur die de dame van het Tourism Office ons had voorgehouden. Iets waar we behoorlijk blij mee zijn, uiteraard. We nemen de Cable Car naar boven en krijgen meteen een fenomenaal uitzicht voorgeschoteld. Prachtig. Alleen al dit ritje met de Cable Car van amper een kwartier, inclusief één overstap, maakt deze uitstap de moeite waard. Boven aangekomen, blijkt meteen dat het op 2971 meter een pak frisser is dan beneden. We dan zijn ook erg blij dat we gisteren nog de moeite hebben gedaan om extra handschoenen en twee fleeces te gaan halen. Er ligt op deze hoogte een flink pak sneeuw en de eerste skiërs van het seizoen suizen dik ingepakt de hellingen af.

We besluiten meteen de topattractie te bezoeken: de peak walk by Tissot (yep, gesponsord door een horlogemerk, zo gaat dat in Zwitserland), een hangbrug die ons naar een top brengt vanwaar we een schitterend 360° uitzicht hebben. Ik vloek inwendig dat ik mijn fototoestel niet meegenomen heb (paste niet in mijn koffertje van de handbagage), maar moet toegeven dat mijn iphone het er niet slecht vanaf brengt. De hangbrug is trouwens niet aan te raden voor mensen met hoogtevrees. De brug wiebelt vervaarlijk en de afgrond lonkt vervaarlijk.

Na de Peak Walk nemen we de stoeltjeslift die ons naar de glacier walk brengt. Onze neuzen vriezen er bijna vanaf op de stoeltjeslift, zo koud is het. Beneden aangekomen zien we dat de dame met de hondenslee toch op post is. Onze chauffeur had ons tijdens de rit warm gemaakt voor een ritje met een échte hondenslee om ons bij aankomst meteen teleur te stellen met de mededeling dat vandaag de dame met de hondenslee niet op post zou zijn. Hij had zich duidelijk vergist, want nog geen vijf minuten later zitten we op de hondenslee. Daarvoor moesten we eerst onderhandelen, want normaal gezien kost een ritje maar liefst 30 Zwitserse frank per persoon. Dries doet echter slim alsof hij niet kan passen en uiteindelijk gaat de dame van de hondenslee ermee akkoord om ons voor 30 Zwitserse frank te vervoeren. We doen twee rondjes en vinden het allebei geweldig.

Helaas is de koude op mijn blaas geslagen en moet ik na het ritje op de hondenslee dringend plassen. We laten het fun park (de naam is lichtelijk overdreven voor een heuveltje waarvan je naar beneden kan sleeën) voor wat het is en keren met de stoeltjeslift terug naar boven om naar het toilet te kunnen gaan. Oef!

We hebben het allebei flink koud en besluiten binnen in het self-service restaurant op te warmen. De pasta bolognaise is redelijk ok en we genieten van het uitzicht. We kunnen ons er geen van beiden toe brengen om opnieuw de kou op te zoeken, dus drinken we nog iets en wachten we braaf tot de buschauffeur iedereen van onze groep verzamelt heeft. Een kort ritje met de cable car later staan we weer beneden.

De chauffeur last nog een kleine tussenstop in: 45 minuten om Montreux te bezoeken, da’s net genoeg tijd om een ijsje te eten en een wandeling langs het meer te maken, alwaar men al druk in de weer is met het opzetten van de kerstmarkt. Een fijn weerzien met een stad waaraan ik goeie herinneringen heb.

Rond 18u zijn we opnieuw in Genève. We besluiten het onszelf niet te moeilijk te maken en in de buurt Chinees te gaan eten bij een restaurant dat een goeie score op tripadvisor heeft. Per slot van rekening moet ik de dag nadien al om 5 uur ‘s ochtends uit de veren om mijn vlucht van 7.05u te halen. We bestellen dumplings als voorgerecht, altijd lekker. De noedelsoep die ik als hoofdgerecht eet, is een beetje flets van smaak en de portie is veel te groot voor mij. Geef mij toch maar een lekkere kom ramen!

Genève – 3 november 2018

Zaterdagochtend profiteer ik van het feit dat ik een hotel geboekt heb om uit te slapen. Ik klop tegenwoordig lange dagen op het werk en wil van de gelegenheid gebruik maken om wat slaap in te halen. Het ontbijt in het hotel is ok, maar ik ben lichtelijk teleurgesteld dat er geen scrambled eggs zijn. Gelukkig is er wel de mogelijkheid om een eitje te koken. We hebben geen grootse plannen vandaag, dus nemen we onze tijd.

Het is een zachte, droge herfstdag in Genève en we besluiten daarvan te profiteren om een gedeelte van Genève te bezoeken waar we nog niet vaak geweest zijn: Carouge. Carouge maakt onderdeel uit van Genève, maar begon als een apart stadje dat in de 18de eeuw gebouwd werd door Victor Amaudeus III, de koning van Sardinië, om te concurreren met Genève. De architectuur van deze stadswijk doet eerder mediterraan aan dan Zwitsers, wat Carouge een heel gezellige uitstraling geeft. Alleen jammer dat het bewolkt is, want met de zon komt dit stadsgedeelte ongetwijfeld nog beter tot zijn recht.

We wandelen van het hotel naar de Tourist Office. Ik vlieg pas maandagochtend terug, wat ons de gelegenheid geeft om zondag samen iets leuks te doen. Ons eerste idee is een uitstapje naar Chamonix boeken, maar dat raadt de vriendelijke dame in het Tourist Office ons af. Blijkbaar zijn de kabelbaan en veel van de andere attracties daar gesloten. Ze stelt ons als alternatief een bezoekje aan Glacier 3000 voor. Best wel een prijzig uitstapje, maar hey, een mens leeft maar één keer…

De temperaturen zijn bijzonder mild voor de tijd van het jaar, net zoals een jaar geleden. We volgen een wandeling die aangegeven staat op het plannetje dat we in ons hotel vonden. De wandeling start bij de Pont Carouge, die ons naar de overkant van de Arve brengt. Ergens in de helft van de wandeling stappen we een bakkerij binnen om iets kleins te eten. Het stevige ontbijt maakt dat we allebei niet veel honger hebben en ik kies het kleinste belegde broodje dat ik in de toonbank zie liggen. Helaas blijkt dit een ongelukkige keuze te zijn. Het broodje is langs beide zijden dik ingeboterd en als er iets is wat is helemaal niet lekker vind (buiten koffie), dan is het boter. Ik besluit het broodje te laten liggen en beperk mijn lunch tot een glas Chasselas.

Na deze korte lunchpauze blijkt opeens de zon door de wolken gebroken te zijn. De laagstaande herfstzon schildert de gevels van de huizen in een warme gloed. Prachtig. De wandeling is naar onze goesting veel te snel gedaan en we lopen nog een stuk verder langs de Arve tot aan de Pont Hans-Wilsdorf, die me altijd een beetje doet denken aan de Helix Bridge in Singapore. Aangezien ik de lunch heb overgeslagen, heb ik plek voor een vieruurtje en de heerlijke pannenkoek met Zwitserse chocolade van Muller’s Factory blijkt ideaal om dit hongertje de kop in te drukken.

Onze wandeling brengt ons naar de oever van het Meer van Genève en het voelt als een fijn weerzien met een oude bekende. We lopen tot aan het nieuwe zandstrand dat momenteel nog volop in opbouw is en maken dan rechtsomkeert om te aperitieven in de oude stad. Ons eerste plan is kaasfondue te gaan eten bij Les Armures, maar we zien verschillende mensen het restaurant binnen gaan en weer naar buiten komen. Volzet, dus. Gelukkig hebben we door ons vieruurtje nog niet veel honger. We drinken twee heerlijke glazen wijn in Le Studio, een gezellige bar die zowaar ietwat betaalbare wijn serveert.

We proberen ons geluk bij een tweede restaurant dat volgens tripadvisor goeie kaasfondue serveert, maar ook daar blijkt alles volzet te zijn. We besluiten op goed geluk toch maar onze kans bij Les Armures te wagen. Misschien is er nog een plekje voor twee aan de toog. En jawel, we hebben geluk, we slagen erin twee barstoelen aan de toog te bemachtigen. De toog wordt bemand (of is het bevrouwd?) door een zeer competente Roemeense jongedame die wel een extra paar handen lijkt te hebben. Ze schenkt wijn, zet koffie, bereidt desserts en allemaal met de glimlach. Indrukwekkend.

We bestellen een portie kaasfondue met paddenstoelen voor twee personen en doppen ons brood in de heerlijke gesmolten kaas. Heerlijk op een herfstige dag!

De Rhône, beestjes en een boottocht – 30 april 2018

Deze ochtend hebben we afgesproken bij de Jardin du Prieuré de Saint-Jean voor een wandeling langs de Rhône. Toen ikzelf nog in Genève woonde, wandelde ik vaak op dit schaduwrijke pad langs de rechteroever van de rivier. Een stukje natuur waar ik kon ontsnappen aan het lawaai van de wagens die onophoudelijk voorbij raasden op de drukke baan waaraan ons appartementje gelegen was.

We wandelen tot aan het Viaduc de la Jonction en steken de recent heropende spoorwegbrug over. De eerste keer voor mij, want gans de periode dat ik in Genève woonde, was de brug onder constructie. Bijzonder, zo vlak langs de spoorweg lopen, zeker wanneer er een trein langs je voorbij zoeft. Een extra troef van dit viaduct is dat je een schitterend uitzicht hebt op de samenvloeiing van de Rhône en de Arve. De Rhône is helderblauw, terwijl de Arve eerder een troebele modderkleur heeft. Waar het water van beide rivieren samenkomt, ontstaat een interessante mengeling.

Aan de ander kant van het viaduct bezoeken we het kleine, maar gezellige Parc aux animaux du Bois-de-la-Bâtie. Geen grote, exotische dieren hier, maar konijnen, varkens, geitjes, eenden, cavia’s en een mooie collectie vogels. Meer dan genoeg te zien om de kinderen een tijdje te entertainen.

Van de dierentuin wandelen we verder naar de nabijgelegen speeltuin. Het is opvallend frisser dan de twee voorbije dagen. De zon is nog steeds van de partij, maar er is een koude wind opgestoken die maakt dat ik mijn fleece goed kan verdragen. Op weg naar Café de la Tour vallen er zelfs een paar druppels uit de hemel, maar een echte regenbui blijft gelukkig uit.

Café de la Tour is een charmante brasserie in traditioneel Zwitserse stijl. We hebben geluk, met ons gezelschap van acht personen zijn we net voor de middagdrukte gearriveerd. Ik bestel de dagschotel: filets de perche en geniet van een simpele, maar degelijke maaltijd. Het gratis raketijsje voor de kinderen na de maaltijd is een mooi gebaar.

Na het middagmaal steken we de Arve over en lopen langs de linkeroever van de Rhône terug naar het meer van Genève. Via een wandelroute op de derde verdieping van een reeks aan elkaar geschakelde flatgebouwen hebben we een mooi uitzicht op de omgeving. Jammer dat de flatgebouwen zelf zo verschrikkelijk lelijk zijn. Toch wel een minpunt zo vlakbij het hart van Genève.

We blijven even plakken bij een speeltuin, want aan speeltuinen geen gebrek in Genève. Moet natuurlijk wel, want de meeste gezinnen wonen hier in appartementen. Dus is het belangrijk dat er in de stad zelf voldoende speelplekken zijn. Bijzonder cool: de meeste scholen hier stellen de speeltuigen op hun speelplaatsen buiten de speeltijden open voor toevallige voorbijgangers.

Bij het meer aangekomen, besluiten we de stereotype toerist uit te hangen en een boottochtje te boeken. Altijd leuk. De zon blijft haar best doen, maar op het dek van de boot is het bijzonder frisjes. We houden echter dapper vol en zelfs het door de felle wind veroorzaakte regengordijn van de Jet d’Eau kan ons niet van het dek verjagen. Wat een verschil met die keer dat Dries en ik dezelfde boottocht maakten in de gietende regen in november 2012. Buiten de fijne mist van de Jet d’Eau en een paar verdwaalde regendruppels hier en daar, houden we het nu droog.

De boottocht is prachtig, maar of de meisjes veel van de omgeving gezien hebben, is twijfelachtig, ze zijn te druk met Dries, die letterlijk bedolven wordt onder drie meisjes die allemaal vechten om zijn aandacht. Tja, ik ken mijn plaats. 😉

We stappen van de boot af vlakbij het Brunswick Monument en bewonderen het mausoleum van hertog Charles II de Brunswick, die in ruil voor dit bescheiden monument zijn fortuin aan de stad Genève schonk. Omdat een bezoek aan Genève niet volledig is zonder wat chocolade te kopen, stappen we een chocoladewinkel binnen.

Na al die zon de voorbije dagen, was het te verwachten dat ons goedweergeluk zou op geraken. De regenwolken pakken samen boven Genève en we besluiten wat te gaan opwarmen in het eerste het beste café dat we op ons pad tegen komen. Het blijkt een eerder bruin café te zijn, maar hey, de warme drankjes doen ons ontzettend veel deugd.

We eindigen onze dag in de nogal kitscherige Auberge de Saviese met een pot heerlijke kaasfondue. When in Geneva…

De ganse dag buiten lopen in de kou eist zijn tol: de vermoeidheid slaat toe. Na de maaltijd nemen we dan ook afscheid van onze vrienden en keren Dries en ik naar ons appartementje terug. Moe, maar tevreden en met een maag vol gesmolten kaas. 😉

De kathedraal, het meer en Parc de la Grange – 29 april 2018

De tweede dag met Bert, Bart, Leen, Linda, Wout, Kaat, Marie en Lieze hebben we ‘s ochtends afgesproken in Parc des Bastions. We treffen onze vrienden aan tussen de reuzeschaakstukken. Wout (elf jaar) is namelijk een zeer goed schaakspeler en al snel trekt het partijtje tussen hem en zijn zus Kaat (die ook bij de schaakclub is aangesloten) de aandacht van andere toeristen. Ik moet zeggen dat ikzelf nooit verder geraakt ben dan rokade en al blij ben dat ik weet hoe elk stuk beweegt op het bord. Er is aan mij zeker geen groot schaakkampioen verloren gegaan.

Ook vandaag is de zon overvloedig van de partij en het belooft zelfs nog warmer te worden dan de dag voordien. Ik geef onze vrienden een mini-rondleiding langs de belangrijkste plaatsen van de fameuze Escalade: de poging van de Duc de Savoye om Genève te veroveren die op een sisser afliep. Daarna slenteren we door de charmante straatjes van Old Town naar de kathedraal.

Aangezien het zondag is, kunnen we de kathedraal pas vanaf 12 uur beklimmen. Gelukkig is de archeologische site onder de kathedraal wel open. Ik herinner me van een vorig bezoek dat ik onder de indruk was van de vele overblijfselen onder de kathedraal die het verhaal van vele eeuwen menselijke activiteit vertellen. De kinderen vinden het absoluut geweldig. Geen gezeur en gezaag, neen, integendeel, oprechte interesse voor wat ze te zien krijgen.

Na ons bezoekje aan de crypte onder de kathedraal, is het tijd om andere perspectieven te bewonderen. We beklimmen de toren en genieten van het uitzicht op Genève en omgeving.

Terug op de begane grond begeven we ons naar restaurant Les Armures om te proeven van traditioneel Zwitserse kost. Een paar leden van ons gezelschap hebben immers nog nooit kaasfondue gegeten! Hoog tijd om dit item van hun bucket list te schrappen! Met een gezelschap van tien personen loop je uiteraard niet zomaar op de bots ergens binnen, dus ik had ik de dag voordien gereserveerd om zeker te zijn van een plekje in dit restaurant, bekend om zijn kaasfondue.

De kaasfondue valt in de smaak bij jong en oud. Altijd leuk om kinderen te ontmoeten die niet bang zijn om iets nieuws te proeven. Wout is heel enthousiast over zijn fondue, maar zijn eetlust is net niet groot genoeg om zo’n portie helemaal op te krijgen. Gelukkig zijn Dries en ik altijd bereid om een kaasoverschotje weg te werken. 😉

Na al die kaas is een beetje lichaamsbeweging wel aan de orde. We wandelen met z’n allen naar de Jet d’Eau, die vandaag gelukkig wel vanaf ‘s ochtends liters water de lucht in spuit. De weergoden zijn ons nog steeds gunstig gezind, dus huren we twee waterfietsen om het meer op een andere manier te verkennen. Dries en ik delen een waterfiets met Wout en Kaat (anders gezegd: we laten hen trappen terwijl wij genieten van het mooie weer).

Helaas nadert het tijdstip waarop we afscheid moeten nemen van Bart en Wout. Wout heeft geen vrije dag op 30 april en aangezien hij in het middelbaar zit, is het niet zo makkelijk om hem een dagje thuis te houden. Zijn papa Bart is zo vriendelijk zich op te offeren en met zijn zoon vroeger naar huis te vliegen. We eten met z’n allen nog een gelato en dan kunnen we het afscheid niet langer uitstellen. Jammer, maar niets aan te doen. Hopelijk zijn Dries en ik er toch in geslaagd hen op twee dagen de highlights van Genève te laten zien.

Met ons achten lopen we naar Parc La Grange, dat ik zelf nog nooit bezocht. Een mooi, groen park, ideaal voor een picknick of wat buitensporten. Net als we er zijn, begint het echter te regenen. We mogen van geluk spreken dat het bij een paar druppels blijft, want de weersvoorspellingen voor dit verlengde weekend waren allesbehalve schitterend. Gelukkig is er een drankfonteintje om de meisjes te entertainen.

Bert en Linda nemen vervolgens de bus naar het hotel om hun kroost op tijd in bed te steken en zo is ons gezelschap uitgedund tot slechts vier personen: Leen, Kaat, Dries en ikzelf. We wandelen samen langs de oever van het meer in de richting van het historische stadscentrum.

Het plan is om samen iets te drinken en eventueel wat kleine knabbels te eten. De copieuze kaasfondue maakt dat we nog niet veel honger hebben. Helaas zijn de twee plekken die we op het oog hebben allebei gesloten. Uiteindelijk belanden we op het mooie terras van Le Flore niet ver van de Temple de la Madeleine.

Helaas is een mooi terras geen garantie op lekker eten. De minestrone die ik bestel, doet afbreuk aan de smakelijke Italiaanse keuken. Maar goed, het kan niet altijd een schot in de roos zijn en het terras zelf is een erg gezellige plek om de dag af te sluiten.

Genieten van zonnig Genève – 28 april 2018

Lang, lang geleden, toen Dries en ik nog niet konden voorzien dat ik vroeger dan verwacht naar België zou terugkeren, prikten we het verlengde weekend van de eerste mei als het ideale moment voor een bezoek van twee bevriende koppels en hun kroost. De vluchten werden geboekt en de hotels vastgelegd. Zoals jullie ondertussen allemaal weten, keerde ik eind december terug naar België voor een bijzonder interessant job. Het geplande lange weekend onder vrienden, wilde ik echter niet missen, dus boekte ik zelf ook een vlucht naar Genève op vrijdagavond 27 april, een dag vroeger dan Bert, Bart, Linda, Leen, Wout, Kaat, Marie en Lieze.

Ik landde vrij laat na een bijzonder vermoeiende week, dus veel meer dan mijn tanden poetsen en in bed kruipen deed ik niet meer na mijn aankomst in de wijk Charmilles.

Na een bijzonder goeie nacht (Dries en ik sliepen allebei tot 9u), zagen we aan de Whatsapp-berichtjes dat onze vrienden ondertussen geland waren. Hun vlucht landde rond half acht in Genève (wat betekende dat ze rond half vijf ‘s ochtends moesten opstaan, ocharme de zieligaards). Al moet ik zeggen dat ze, tegen mijn verwachtingen in, nog redelijk fris voor de dag kwamen toen we elkaar ontmoetten bij het bekende Horloge Fleurie.

Kaat, Marie en Lieze waren dolenthousiast ons terug te zien, Wout was iets gereserveerder. 😉 We besloten van het zonnige weer te profiteren (in Genève weet je nooit hoe lang dat zal blijven duren) en de Mouette te nemen naar de overkant van het meer. Spijtig genoeg stond de Jet d’Eau af, waardoor onze vrienden één van dé highlights van Genève moesten missen.

Voor de lunch begaven we ons naar la Buvette des Bains des Pâquis. Eén van de beste plekken om goedkoop te lunchen in het zonnetje in Genève. Elke dag serveren ze een andere dagschotel. Ditmaal was het risotto met gerookte ham, mozarella en asperges. Verrassend lekker! Voordat we ons een plekje zochten op het terras staken we (nuja, ik en de drie meisjes) onze tenen in het water van het meer. Over ijskoud gesproken! Respect voor de zwemmers die zich in dat water durfden wagen.

Na de lunch liepen we naar het einde van de pier en speelden de kinderen nog even op de fitnesstoestellen. Kwestie van plek te maken voor een ijsje. In Genève vind je in elke buurt wel een paar gelatozaken en als liefhebber van Italiaans ijs, kon ik het niet laten zelf ook twee bolletjes te bestellen.

Met ons ijsje in de hand wandelden we verder langs het meer naar de Botanische tuin, één van mijn favoriete plekken in Genève. Zeker in de lente. Alles stond in bloei en we genoten van de kleurrijke azalea’s, blauwe regen, paardenkastanjes en andere bloeiende struiken en bomen. Ik merkte dat de fut er zo langzaamaan uit was bij onze vrienden. Het vroege opstaan eiste zijn tol.

We zochten een plekje op het terras van Le Pyramus en genoten op ons gemak van een drankje terwijl de kinderen in de speeltuin speelden. Nadat iedereen weer wat op krachten gekomen was, wandelden we verder naar de fameuze Broken Chair, symbool voor de strijd tegen landmijnen en clusterbommen.

Omdat ons gezelschap zo moe was besloten we het avondmaal een beetje te vervroegen. Het leek me een goed idee om naar de pastaketen Vapiano te gaan: niet al te duur en zo rond 17u zou het er nog niet al te druk zijn. Het self service systeem is ook ideaal voor kinderen en je kan er ter plekke zien hoe de zelfgemaakte pasta bereid wordt.

De pasta en pizza’s vielen alvast in de smaak. Al merkte je dat het na een bijzonder lange dag tijd werd om de kinderen in bed te steken. Dries en ik liepen nog even mee naar de Jet d’Eau en namen dan afscheid van onze vrienden, zodat ze op hun gemak naar hun hotel konden terugkeren.

Om te klinken op een succesvolle eerste dag, dronken we met z’n tweetjes nog een glaasje wijn bij Le Rouge & Blanc. Eén glas wijn kostte er bijna evenveel als de lunch bij Bains des Pâquis. 😉 Maar het was er heel gezellig en de wijn smaakte!

Kennismaking met Bern – 24 februari 2018

Omdat Dries en ik in Genève al ongeveer alles gezien hebben, wat er te zien valt, leek het ons een fijn idee om tijdens het weekend een andere Zwitserse stad te verkennen. Aangezien het bijna de verjaardag van mijn vriend was, liet ik het aan hem over om mij te verrassen. 😉 Enige voorwaarde was dat de locatie makkelijk met de trein bereikbaar zou zijn. Natuurlijk had ik mits wat inspanning kunnen gokken waar we naartoe gingen, maar aangezien het wel eens leuk is om in het ongewisse te blijven, deed ik op voorhand geen enkele moeite om het geheim te ontsluieren. Totdat we op het perron van Cornavin op de trein stapten had ik dus geen idee waarheen de reis ging.

Op het perron kon ik natuurlijk op de schermen zien waarheen de trein ging en aangezien ik wist dat we zo’n tweetal uur onderweg zouden zijn, kon de bestemming niet anders dan Bern zijn. De hoofdstad van Zwitserland was voor mij een nobele onbekende. Ik kon me zelfs geen enkel beeld voor de geest halen van deze stad. Steden zoals Zürich, Genève en Basel zijn immers zoveel bekender. Totaal onterecht, moet ik daaraan toevoegen, want Bern heeft mij bijzonder aangenaam verrast.

We hadden geluk dat we dadelijk konden inchecken in ons berenhotel (letterlijk: de naam van ons hotel was Hotel Bären). Beren zijn trouwens heel de rage in Bern, dat volgens de legende gesticht is op een plek waar enkele jagers een beer gedood hebben. Op elke straathoek vind je wel een verwijzing naar dit befaamde dier en Bern heeft zelfs heuse berenkuilen!

We dropten onze spullen af in het hotel en trokken meteen op verkenning in het historische stadscentrum. UNESCO werelderfgoed, zowaar, en als je een paar minuten rondloopt in de oude stad, begrijp je meteen waarom. De huizen zijn in een prachtig uniforme stijl opgetrokken langs drie parallelle straten, met arcades op straatniveau waar je kan wandelen zonder de elementen te moeten trotseren. In de statige huizen bevinden zich allerlei leuke winkels, cafés en restaurants en heel het oude stadsgedeelte is versierd met fonteinen met prachtige kleurrijke beelden. Komt daar nog eens bij dat de oude stad op een soort schiereiland ligt omgeven door de Aare rivier. Echt een plaatje.

Jammer dat het zo verschrikkelijk koud was tijdens ons bezoek dat onze neus er bijna af vroor. In het bijzonder toen we Kornhausbrücke over staken leek het of al de spieren in mijn gezicht versteven door de ijzige wind. Voor één keer gebruikten we daarom geen tripadvisor om een lunchplek te zoeken, maar liepen we het eerste het beste restaurant binnen dat er een beetje warm uit zag. Onze verkleumde lijven wonnen het van onze kieskeurigheid. De Spaghetti Factory serveerde degelijke paste, maar mijn slaatje met zeevruchten vond ik toch ietwat te duur voor wat het was.

Verder bezochten we twee kerken (de Französische Kirche en de Nydeggkirche) en één kathedraal, vlak bij elkaar gelegen in de oude stad. Mijn favoriete kerk was de sobere Franse kerk, met zeer oude, prachtig geconserveerde muurschilderingen. Bij beter weer zouden we zeker de toren van de kathedraal beklommen hebben, maar het idee alleen al mij op zo’n hoogte te moeten blootstellen aan gevoelstemperaturen van min elf, deed me de moed in de schoenen zakken.

We pauzeerden een tweede keer in het Altes Tramdepot, alwaar ik een theetje dronk om op te warmen. Mijn vriend dronk een ter plekke gebrouwd biertje met de kleur van vuile guinness. Het uitzicht op het oude stadscentrum mocht er wezen en het prachtige (geheel verlaten) terras deed me dromen van lange zomerse dagen met de warme zon op mijn gezicht. Opeens kon ik mij bijzonder goed verplaatsen in de winterslaap houdende beren van de Bärengraben (berenkuilen) vlakbij.

Eén ding is zeker: op een mooie zomerdag keer ik met plezier terug naar Bern.

Older posts Newer posts

© 2024 The Swiss Life

Theme by Anders NorenUp ↑