Opstaan om 7.30u, ik kan niet ontkennen dat het pijn doet, maar het voordeel is wel dat het een pak minder druk is aan het ontbijtbuffet dan de voorbije twee dagen. Wel van de partij: de mussen die maar al te graag een ontbijtgraantje meepikken…
Na het ontbijt maken we onze valies en realiseren we ons dat we te vroeg klaar zijn. We hangen nog een beetje rond in onze kamer, genieten een laatste keer van het mooie uitzicht op het meer en gaan dan naar de receptie om uit te checken. Op naar Luzern! Ik heb er zin in, want eerlijk, la Fête des Vignerons heeft me toch ergens teleurgesteld. Ik had meer verwacht van een feest dat mag pronken met de titel UNESCO immaterieel cultureel erfgoed.
De trein is, zoals we dat ondertussen gewoon zijn, op tijd en ook de overstap in Lausanne verloopt vlotjes. Hotel Central ligt op nog geen tien minuten wandelen van het station van Luzern. Het hotel heeft een heel andere uitstraling dan ons hotel in Montreux. Eurotel in Montreux was een groot en mondain hotel, terwijl Hotel Central een klein boutique hotel is met kleine kamers en een gezellige vibe. Hét grootste nadeel van onze kamer in Hotel Central is echter dat er geen airco is. Met temperaturen die zich al een tijdje consequent boven de dertig graden bevinden, is airco echt geen luxe. Het is bijgevolg bijzonder heet op de kamer.
We droppen onze spullen in de kamer en kopen een groene smoothie in het hippe healthy fastfood restaurant op het gelijkvloers. In ons hotel vinden we een toeristische gids over Luzern met daarin een wandeling langs de highlights. Ideaal om Luzern wat beter te leren kennen. We lopen via het treinstation (waar we snel een koffiekoek kopen als lunch) naar het moderne KKL gebouw, een vrij nieuw cultuur- en congrescentrum. Er is één of ander festival aan de gang, want er staan op verschillende plekken podia en ontelbaar veel eetkraampjes
We laten de eetkraampjes links liggen en lopen verder naar het meest gefotografeerde monument van Zwitserland: de Kapellbrücke, met in het midden de bijzonder herkenbare Wasserturm. De historische overdekte houten brug uit 1365 is overvloedig gedecoreerd met bloemen en inderdaad bijzonder fotogeniek. De brug is verfraaid met driehoekige afbeeldingen die de geschiedenis van Luzern vertellen, bevestigd onder het dak.
Tijd voor een drankpauze met een Hugo op een terras aan de voet van de mooie Hofkirche in renaissancestijl. Ideaal met dit warme weer. Na deze welgekomen verfrissing brengen we uiteraard een bezoekje aan de Hofkirche zelf, waarna we verder wandelen in de richting van het Löwendenkmal.
Het Löwendenkmal is een uit een rotswand gehouwen beeld van een stervende leeuw doorboord met een afgebroken speer. Het beeld herdenkt de leden van de Zwitserse garde die in 1792 het leven lieten in verdediging van het Tuilerieënpaleis van de koning Lodewijk XVI van Frankrijk. Mark Twain noemde de dodelijk gewonde leeuw “the saddest and most moving piece of rock in the world”, maar dat vind ik persoonlijk lichtjes overdreven. Volgens het infobord zou deze leeuw één van ‘s werelds bekendste monumenten zijn. Dat durf ik toch enigszins in twijfel trekken, vóór mijn bezoek aan Luzern had ik immers zelfs nog nooit van dit monument gehoord. Wishful thinking van de Zwitsers, ongetwijfeld. Of waren jullie wel bekend met deze trieste leeuw?
We wandelen verder naar de oude stadsomwallingen van Luzern, de Museggmauer. De muur met de negen torens zijn goed bewaard gebleven en je kan over de kantelen wandelen. Vier van de negen torens kunnen zelfs bezocht worden. Het geheel doet mij een beetje denken aan de stadsomwallingen in Talinn. De Zyt toren is wat mij betreft de indrukwekkendste van de vier. De aanwezigheid van de oudste klok van Luzern (uit 1535) in deze toren heeft daar natuurlijk veel mee te maken. Deze klok slaat trouwens het uur een volle minuut vroeger dan alle andere klokken in Luzern.
Doordat we in één van de torens een trap naar beneden nemen, komen we terecht aan de andere kant van de omwalling. We vinden daar een looppiste en een heel bijzonder project: Der Hofbeiz hinter Musegg, een heuse stadsboerderij mét dieren en een cafetaria waar je het ter plekke gebrouwen bier kan proeven. We bestellen ons allebei een glas homemade icetea, want het is nog steeds snikheet en hydratatie is belangrijk.
Na deze drankpauze keren we terug om het laatste stuk van de omwalling te verkennen en vervolgens dalen we af naar de Spreuerbrücke, een oude overdekte houten brug die verdacht veel wegheeft van de net iets meer bekende Kapellbrücke. Ook deze brug is versierd met driehoekige schilderijen onder het dak bevestigd. De afbeeldingen tonen de befaamde dance macabre of Totentanz, die de mensheid moet leren dat in het aanschijns der dood iedereen gelijk is.
Vanaf de Spreuerbrücke zien we de Nadelwehr (naaldendam) die de watertoevoer van de Reuss naar het meer van Luzern regelt door meer of minder houten ‘naalden’ toe te voegen. Voor mij de eerste keer dat ik zo’n bijzondere constructie zie.
We lopen langs de rivier verder naar de Franziskanerkirche en bewonderen het overdadige interieur. Volgende stop: de Jesuïtenkirche. Helaas zijn we net te laat om deze nog te kunnen bezoeken. Vlak voor de Jesuïtenkirche zijn er trappen die naar de Reuss leiden. Ideaal om even onze voeten in het verfrissende water te steken na al dat wandelen vandaag.
Het is te warm voor een uitgebreid avondmaal, maar een aperitiefje gaat er altijd wel in. We wandelen terug naar het KKL waar het Blue Balls Festival plaatsvindt (ondertussen zijn we achter de naam van het festival gekomen). We drinken een Hugo uit een plastic bekertje en luisteren naar een groepje dat muziek speelt.
Rond 19u zijn we terug op de benedenverdieping van ons hotel en eten we een chicken quinoa bowl bij Dean & David. Lekker licht, ideaal voor deze warme temperaturen. Tijd om het laatste stukje van de wandeling te doen. Dit stukje brengt ons langs veel statige huizen met prachtige fresco’s in het autoluwe historisch centrum. We beëindigen de wandeling om 20.15u. Niet gedacht dat we er zo lang over zouden doen. 😉
We keren terug naar het festivalterrein van het Blue Balls Festival om de sfeer op te snuiven en nog iets te drinken. Het festival is in principe gratis, maar om de paar meter staan er vrijwilligers om een bijdrage te bedelen. Het is uiteraard fijn dat het festival gratis is, maar dit soort fondsenwerving zou toch op een andere manier moeten kunnen. Ik kan me voorstellen dat dit niet bepaald een leuk werkje is voor die vrijwilligers en het is als bezoeker ook niet fijn om om de haverklap aangesproken te worden om een bijdrage te doen.
We vinden een leuk plekje op het terras van de Seebar en genieten van een glaasje prosecco terwijl we luisteren naar de uitstekende jazz-zangeres Rosetta Bachofner. Een ontspannend einde van een goed gevulde dag.
Leave a Reply