Zo mooi als het weer zaterdag was, zo bedroevend was het op Pinksteren. Al een geluk dat Dries en ik besloten hadden lekker lang uit te slapen, zodat we al een stukje van deze grauwe dag gemist hadden.
Het probleem met grauwe, regenachtige dagen in Genève is dat er niet zo heel veel slechtweeractiviteiten zijn. Ondertussen hebben Dries en ik al bijna elk museum bezocht en een namiddag in de cinema zitten is ook zo onnozel. Gelukkig was er nog één museum dat op ons todo-lijstje stond: het International Red Cross and Red Crescent Museum. We hadden al eens eerder op het punt gestaan dit museum te bezoeken, maar, ondanks de goede score die het museum krijgt op tripadvisor, had ik toen niet zoveel zin in een ‘zwaar’ museum. Het grijze weer paste echter perfect bij dit soort museum en uiteindelijk sta ik voor de volle honderd procent achter het werk van het Rode Kruis.
Ik trok twee regenjasjes over mekaar aan en deed mijn wandelschoenen aan (mij op vestimentair vlak zwaar vergist voor dit weekend: enkel lichte zomerkledij in de handbagage en zestien graden kan je bezwaarlijk zomerse temperaturen noemen). Gewapend met twee paraplu’s trokken we te voet richting het museum. Daar aangekomen maakten we bijna rechtsomkeert bij het zien van de lange rij aan de ticketbalie. Echt, die Franstalige Zwitsers, efficiënt zijn ze niet. Er waren nochtans twee kassa’s beschikbaar, maar een charmante jongedame handelde in haar eentje zowel de ticketverkoop, als het uitdelen van de audioguides af. Serieus, dat kan beter georganiseerd worden.
Enfin ja, na een half uur (!) aangeschoven te hebben, was het dan eindelijk onze beurt. Ik kon het niet laten en gaf mijn organisatorische ergernis mee aan de jongedame in de kwestie. Ik snap best dat zij er niets aan kan doen dat ze alleen voor de kassa en de audioguides moet zorgen, maar ze kan dit hopelijk aan haar manager meegeven zodat die in de toekomst het proces kan verbeteren. Of bied mensen gewoon de gelegenheid om hun tickets online te kopen. Dat kan je toch amper nog revolutionair noemen in deze tijden?
Ik moet eerlijk zeggen dat het Red Cross Museum mijn hoge verwachtingen niet waar maakte. Ik snap waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn, emoties zijn belangrijk om contact te leggen met je publiek, maar een beetje meer facts and figures had ik zeker geapprecieerd. In welke landen is het Rode Kruis werkzaam? In hoeveel conflictzones? Hoeveel haalt het Rode Kruis jaarlijks op aan giften? En ook de geschiedenis van de organisatie bleef te zeer onderbelicht, op die ene kanttekening over de houding van het Rode Kruis ten opzichte van de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog na. Ik miste ook de stem van de Rode Kruis-medewerker zelf.
Ik bleef dus wat op mijn honger zitten. Al zaten er zeker goede stukken in het museum. Het gedeelte over het systeem om krijgsgevangenen op te zoeken was heel interessant. De tijdelijke tentoonstelling over gevangenissen was meer mijn ding. Knap in beeld gebracht en de tentoonstelling werpt terechte vragen op over de manier waarop ons huidige strafuitvoeringsysteem in mekaar zit. Is de gevangenis wel het meest geschikte instrument om mensen die in de fout gegaan zijn terug op het rechte pad te brengen?
Maar in het algemeen vond ik het museum minder pakkend dat ik verwacht had. Komt daar nog bij dat we bij het naar buiten gaan moesten vaststellen dat mijn rood-wit geruite paraplu gepikt was. Tsss!
Als afsluiter van de dag gingen we eten bij ons favoriete Chinese restaurant. Voor mij inktvis in zwartebonensaus en voor mijn vriend canard à l’orange. Meteen goed voor wat extra vuurwerk. 😉
Recent Comments