Pinkstermaandag was het weer in Genève zo mogelijk nóg slechter als op Pinksteren. Zondag hadden we ten minste nog redelijk kunnen wandelen tussen de buien door, nu viel de regen met bakken tegelijkertijd uit de lucht. Dat betekende meteen dat we voor de tweede keer een kruis konden maken over onze geplande parapente duosprong. Ik was minder teleurgesteld dan de eerste keer, want ik had mij er al mentaal op voorbereid dat het niets zou worden. En persoonlijk spring ik liever bij een stralend blauwe hemel dan tussen grijze regenwolken door.
Op zoek naar een plan B dan maar. Zoals eerder gezegd, hebben mijn vriend en ik zo langzamerhand al bijna elk museum in Genève gezien en wordt het steeds moeilijker om slechtweeractiviteiten te bedenken, zeker op een maandag, sluitingsdag bij veel musea. Maar kijk, het Musée Barbier-Mueller, een museum met een collectie kunstvoorwerpen uit de oudheid, Afrika, Azië en Oceanië, hadden we nog niet bezocht. Zo’n gevarieerde collectie, dat moest wel de moeite zijn, dus hup, gewapend met twee regenjassen en nog slechts één paraplu (de andere was de dag voordien gepikt in het Rode Kruis museum) trokken we richting het oude stadscentrum.
En kijk, dit piepkleine museum (op een uur heb je alles wel gezien) bleek een aangename verrassing. Ik was bijzonder onder de indruk van de Indische juwelen en maskers uit Papoea-Nieuw-Guinea die tentoongesteld werden, maar ook de tijdelijke tentoonstelling rond Malinees fotograaf Malick Sidibé viel best te pruimen. Altijd fijn om nieuwe fotografen te leren kennen. De Indische juwelen waren gigantisch groot en versierd met prachtig gedetailleerde motieven. Deze juwelen hebben ongetwijfeld een fortuin gekost hebben. Ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen om met zoiets rond mijn nek rond te lopen, moet verschrikkelijk zwaar zijn.
De maskers die getoond werden, waren erg goed bewaard gebleven en ja, dat blijft fascineren, he, die vreemde gezichten die je aanstaren vanachter een glazen wand.
Er was ook een kamer met voorwerpen uit de oudheid, waarvan sommige zelfs dateerden uit 6000 voor Christus (!). Ongelooflijk hoe verfijnd de voorwerpen uit die tijd al waren.
Een deel van de tentoonstelling bestaande uit metalen altaarstukken uit Benin was in opbouw, waardoor nog niet alle voorwerpen van een label voorzien waren, maar dat stoorde me niet zozeer. Het smeedwerk was op zich fascinerend genoeg.
Uit de informatie op de website leid ik trouwens af dat de collectie in het bezit van dit museum veel groter is dan het beperkt aan tal voorwerpen dat wij gezien hebben. Dat maakt het ongetwijfeld de moeite waard om nog eens terug te keren als de tentoonstellingen gewisseld worden.
Leave a Reply